Veilig zwemmen
Algemeen
Zandwinplassen
Zandwinplassen zijn in de regel niet geschikt om in te zwemmen. De oevers kunnen gaan schuiven en door de diepte van de plassen komen koude stromingen voor. Zandwinplassen zijn verboden terrein. Dat staat ook aangegeven.
Sommige oude zandwinplassen zijn geschikt gemaakt om in te zwemmen. Ga alleen zwemmen in een zandwinplas als dit een officiële zwemplek is.
Troebel water
Als water troebel is, wil dat niet altijd zeggen dat de waterkwaliteit slecht is. Zwevende (zand-)deeltjes in het water maken het water ondoorzichtig.
Daardoor is niet goed te zien hoe diep het water is en of er voorwerpen op de bodem liggen die gevaarlijk of hinderlijk zijn bij het zwemmen. Duik daarom nooit in troebel water.
Onderkoeling
De temperatuur van het zwemwater is vaak veel lager dan die van het lichaam (het water in de Noordzee is ’s zomers gemiddeld 18°C, de lichaamstemperatuur rond de 37°C). Daardoor kunt u bij het zwemmen onderkoeld raken. Dit gebeurt vaak ongemerkt. De eerste verschijnselen zijn:
- bleke huid;
- rillen;
- uitputting;
- coördinatieverlies.
Kramp
Koud zwemwater kan kramp veroorzaken. Het kan plotseling opkomen. Soms is het dan lastig of zelfs onmogelijk om nog verder te zwemmen.
Onweer
Begint het te onweren of ziet u dat er onweer op komst is, verlaat dan zo snel mogelijk het water en het strand. In het water en op het strand vormen badgasten vaak het hoogste punt. Ze lopen daardoor een verhoogde kans geraakt te worden door de bliksem.
Zwemmen in zee
Muien
Muien ontstaan als het waterpeil daalt bij eb. Het water stroomt weg tussen twee hoger gelegen zandbanken. Hierdoor ontstaat een diepe geul die haaks op de kust staat. Het water daarin heeft een hoge stroomsnelheid.
Als u in zo’n stroming terechtkomt, kunt u in een mum van tijd tientallen meters de zee in drijven. De stroming is te sterk om ertegenin te zwemmen. Wie dat toch probeert loopt grote kans vermoeid te raken en te verdrinken.
Beter is het om met de stroom mee te zwemmen totdat deze minder wordt. Zwem daarbij schuin weg en ga over de zandbanken terug naar de kant. Zandbanken kunt u herkennen aan het schuim op de golven. Dat schuim ontstaat bij het breken van de golven.
Bij de muien is het dieper, de golven zullen daar niet breken. Er zal dus ook geen schuimmassa ontstaan.
Als u op het strand ziet dat iemand hulp nodig heeft, spring dan niet zelf in de gevaarlijke zeestroming, maar zoek zo snel mogelijk contact met strandwachten.
Aflandige wind en bovenstroom
Als de wind vanaf het land de zee op waait (aflandige wind), wordt de bovenlaag (bovenstroom) van het zeewater van het strand af de zee ingeblazen. Hoe harder de wind, hoe sterker deze bovenstroom. Het betekent dat je gemakkelijk ver de zee in drijft (op een rubberbootje, zwemband of opblaaskrokodil) of zwemt. Terug zwemmen naar het strand is een stuk moeilijker, soms zelfs onmogelijk, als de stroom sterk is. Dit geldt vooral voor onervaren zwemmers en zwemmers met een slechte conditie.
Bent u te ver in zee geraakt, laat u dan door de zee meevoeren en kijk of u een zandbank kunt ontdekken. En probeer de aandacht van de mensen op het strand te trekken. Zwem zo rustig mogelijk om krachten te sparen. Raak niet in paniek.
Aanlandige wind en onderstroom
Wind vanuit zee (aanlandige wind) stuwt het water het strand op. Als dat water terugstroomt naar zee, kan een sterke onderstroom ontstaan die zwemmers de zee in trekt.
Bij een sterke aanlandige wind en een stevige branding kan deze onderstroom heel gevaarlijk zijn. Vooral kinderen en ouderen zijn kwetsbaar, bijvoorbeeld als ze door een golf omver worden geworpen.
Als zo’n gevaarlijke situatie ontstaat, hijst de reddingsbrigade een gele of rode vlag. Ga in dat geval niet - of niet verder dan tot de knieën - de zee in.
Schuine wind vanuit zee (zoper)
Als de wind schuin vanuit zee komt of langs de kust waait, kunnen zogeheten zopers ontstaan.Dat zijn sterke stromingen evenwijdig aan de kustlijn, waar je nauwelijks tegenin kunt zwemmen. Deze zopers zijn vooral gevaarlijk voor kleine kinderen.
Komt u in een zoper terecht, laat u dan met de stroom meevoeren en probeer om schuin naar het strand te zwemmen of te lopen.
Strandvlaggen
Met vlaggen in verschillende kleuren wordt langs de kust aangegeven of u veilig in zee kunt zwemmen. Deze strandvlaggen zijn er alleen op plekken waar een reddingsbrigade is. Met ingang van 2010 zijn de strandvlaggen aangepast volgens internationale afspraken. Uiterlijk in 2015 gaan alle stranden over op de nieuwe vlaggen.
De betekenis van de strandvlaggen is:
- De oranje windzak:
U mag baden en zwemmen. Maar het gebruik van drijvende voorwerpen (rubberbootjes, luchtbedden, zwembanden) is verboden vanwege het risico op afdrijven. - De gele vlag:
Het is gevaarlijk om te baden of te zwemmen. Meestal heeft dit te maken met het weer. Drijvende voorwerpen zijn verboden. - De rode vlag:
Het is verboden te baden of te zwemmen. - De rood-gele vlaggen:
Het gebied tussen de twee vlaggen is een bewaakte badzone. Strandwachten houden binnen deze zone toezicht. Watersport is in deze zone verboden. - De zwart-wit geblokte vlaggen:
In de zone tussen de twee vlaggen mag u aan toegestane watersporten doen. - De vraagtekenvlag:
Er is een kind gevonden.
Waterkwaliteit
Tijdens het badseizoen wordt het zwemwater regelmatig gecontroleerd op verontreinigingen waarvan u ziek zou kunnen worden.